Begrijpend lezen
Filters

Groep

Vak

Type

Het kind kan uitleggen waarom afspreken van een vaste maat een voorwaarde is voor
Trappen van vergelijking: onregelmatige woorden, verdubbeling van medeklinker
Het kind herkent tegenstellingen bij lengte en omtrek en kan deze gebruiken.
Zoals bijvoorbeeld: grootste/kleinste; langste/kortste; hoogste/laagste; dikste/dunste.
Trappen van vergelijking: regelmatige woorden
Het kind kan kritisch denken en redeneren over relaties tussen verhoudingen en
Bijvoorbeeld: Dit jaar gaat de helft van de Belgen op vakantie, tegenover 2 op de 5 Nederlanders. Kun je nu zeggen of er meer of minder Nederlanders dan Belgen op vakantie gaan?
Meervouden: Woorden die eindigen op ven of zen
Het kind kan kritisch denken en redeneren over informatie met percentages.
Bijvoobeeld: Wanneer is 10% veel, wanneer weinig? Waar hangt dat vanaf?
Meervouden: woorden met een trema
Het kind kan berekenen hoeveel procent de toename, afname, winst of verlies is.
Let op: bij dit doel mag de rekenmachine gebruikt worden. Bijvoorbeeld: Bart koopt een oude auto voor €1200,-. Als hij de auto met 100% winst verkoopt, hoeveel krijgt hij dan voor de auto? En als hij hem met 150% winst verkoopt?
Meervouden: plak er -'s achter