Begrijpend lezen
Filters

Groep

Vak

Type

Het kind begrijpt dat je met een kleinere maat nauwkeuriger kunt meten en dat
Splitsen: vul de kommagetallen aan t/m 100 (1 decimaal)
Het kind kent enkele referentiematen voor lengte.
Bijvoorbeeld: Hoe lang is 1 km ongeveer? Is de afstand van school naar jouw huis meer of minder dan 1 km?
Splitsen: vul de kommagetallen aan t/m 10 (2 decimalen)
Het kind kent de standaardmaat hectometer en weet dat 1 km
Splitsen: vul de kommagetallen aan t/m 10 (1 decimaal)
Het kind kan redeneren over lengte en omtrek in eenvoudige probleemsituaties. [2]
Bijvoorbeeld: Een rechthoek heeft een omtrek van 24 cm. Hoe lang kunnen de lengte en breedte dan zijn? Bedenk meerdere manieren.
Splitsen: vul de kommagetallen aan t/m 1 (2 decimalen)
Het kind kan de omtrek van grillige figuren, afgebeeld op roosterpapier bij
Wat zijn kommagetallen?