Begrijpend lezen
Filters

Groep

Vak

Type

Het kind kan een route op een eenvoudige kaart of plattegrond beschrijven en
Het kind kan de relatie leggen tussen de werkelijkheid en een getekende kaart van
Het kind kan een eenvoudige route beschrijven vanuit het eigen standpunt of
Bijvoorbeeld: Beschrijven hoe je van thuis naar school loopt.
Het kind kan aangeven hoe een object eruit ziet vanaf een ander standpunt.
Bijvoorbeeld vanaf een hoger of lager standpunt, of van bovenaf.
Het kind kent en gebruikt de begrippen: links, rechts, tegenover en tussen.
Bijvoorbeeld: Wie zit er tegenover jou, naast Pim?
Het kind kan eenvoudige plattegronden aflezen en interpreteren.
Bijvoorbeeld: Laat eens zien op deze tekening waar jouw tafeltje is.
Het kind herkent de meetkundige begrippen links, rechts, tegenover, tussen.
Het kind begrijpt waar het bij bevolkingsdichtheid om gaat.
Het kind kan (schattend) rekenen met wisselkoersen.
Het kind kan kritisch denken en redeneren over geld in probleemsituaties.